Haarlemse stadspoorten

Inleiding | Bouwwerken | Kaart | Tijdlijn

Eén stadspoort telt Haarlem nog. Wanneer en waarom werden alle andere afgebroken?

Anderhalve eeuw geleden, in 1866, werden vier van de laatste zes Haarlemse stadspoorten gesloopt: de Kennemerpoort, de Eendjes- of Leidsepoort, de Raakstorens (een waterpoort) en de Schalkwijkerpoort. Zeven jaar later sneuvelde ook de Kleine Houtpoort. Alleen de Amsterdamse Poort is er nu nog.

In 1824 waren de Zijlpoort en de Grote Houtpoort al gesloopt - zo'n smalle entree wilde de stad met oog op de Nijverheidstentoonstelling een jaar later liever niet hebben.

In de negentiende eeuw waren de Haarlemse poorten hun functie - stadsverdediging - definitief kwijtgeraakt. De Hollandse steden waren gedegradeerd tot gemeenten, en 's lands defensie was door het Rijk ter hand genomen. Het Rijk had een aantal steden tot vestingsteden benoemd, en daar zat Haarlem niet bij.

Een hek was goed genoeg om 's nachts ongewenst volk buiten de stad te houden en de belastingen kon men prima innen in nieuwgebouwde commiezenhuisjes, zoals de 'Dobbelstenen' die de Grote Houtpoort vervingen.

De Bolwerken in het noorden van de stad werden ingericht als 'wandeling'. J.D. Zocher ontwierp een park waar men flanerend onder het lommer over het nog vrijwel onbebouwde buitengebied kon uitzien.

Die Bolwerken waren anderhalve eeuw eerder, omstreeks 1670, rond de noordelijke uitbreiding van de stad opgetrokken. De Kruispoort en Janspoort, waarvan de contouren nu weer in het plaveisel van Jansstraat en Kruisstraat te zien zijn, werden bij die uitbreiding overbodig en snel daarna afgebroken.

Een eerdere cesuur in de geschiedenis van Haarlems verdedigingswerken was natuurlijk het Spaanse beleg van 1572-1573. De tijdlijn laat dat goed zien. Een aantal poorten werd door de Spanjaarden kapotgeschoten, andere door de Haarlemmers zelf strategisch opgeblazen - bij een beschieting zouden brokstukken in de gracht kunnen vallen en zo een Spaanse opmars vereenvoudigen.

Eén van de weinige poorten die het beleg zonder noemenswaardige schade doorstond was de Amsterdamse Poort uit 1355, de oudstbekende poort van Haarlem. Zouden de negentiende-eeuwse slopers de poort vanwege haar ouderdom ontzien hebben? Je hoopt het. Maar dat het verkeer er makkelijk omheen kon heeft waarschijnlijk meer geholpen.

Menno den Engelse

Verder lezen

- Piet Arp, Stadspoorten Haarlem, 1999
- Auke van der Woud, Het Lege Land, 1987 (met een hoofdstuk over de sloop van stadspoorten in 19e-eeuws Nederland)
- C.J. Gonnet, De Wallen en Poorten van Haarlem, 1881

Haarlems enige overgebleven stadspoort, de Amsterdamse Poort. Afbeelding Library of Congres.

Op deze kaart uit de Atlas van Loon van 1646 zijn de twee noordelijke poorten links op de kaart te zien. Afbeelding Wikimedia

De kaart van Nautz uit 1829 toont de noordelijke uitbreiding van de stad (hier rechts). De Zijl- en Grote Houtpoort zijn verdwenen en de bolwerken net als 'wandeling' ingericht. Afbeelding Noord-Hollands Archief